Alcohol

Als we willen weten hoe we ergens mee om moeten gaan, kijken we altijd naar Jezus. Hij, de Zoon van God, leefde immers volmaakt. Het vroegste verhaal over Jezus, waarin we iets te weten komen over drankgebruik, staat in Johannes 2. Het is op een bruiloft in Kana, waar de wijn opgeraakt is. Als Jezus hiervan op de hoogte wordt gesteld, laat Hij zes vaten met water klaarzetten, die Hij verandert in wijn. Uit dit verhaal blijkt dus dat Jezus geen probleem ziet in het nuttigen van alcohol.

Dit wordt nog duidelijker in een andere passage uit de Bijbel. Tijdens het laatste avondmaal in Lukas 22, doet Jezus een uitspraak over zichzelf. ‘Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is’. Hieruit blijkt dat Jezus zelf ook wel eens alcohol nuttigde.

Nu is het erg gevaarlijk om de vorige alinea als uitgangspunt te nemen: het nuttigen van alcohol is prima. Want dan kun je met alcohol snel de verkeerde kant op gaan. De Bijbel spreekt namelijk over het grote probleem van alcohol: dronkenschap.

Paulus schrijft heel duidelijk over mensen die dronken raken. Hij schrijft dat we niet dronken moeten worden (Ef. 5:18), dat dronkenschap ‘werk van het vlees’ is (Gal 5: 19-21) en dat dronkaards het Koninkrijk van God niet zullen erven (1 Kor 6:10). Paulus laat geen ruimte voor overmatig drankgebruik (Gal 5:21).

Daarnaast schrijft Salomo over de ellende die dronkaards of overmatige alcoholgebruikers overkomt. Hij schrijft dat bij deze mensen verdriet is en dat ze ruzie maken. Dat ze verderfelijke dingen doen, zoals naar vreemde vrouwen kijken (met lust). Ook schrijft hij dat dronkaards vaak niet meer weten wat er die nacht gebeurd is (Spr. 23:29-35).

Opvallend genoeg schetst Salomo een beeld dat we tegenwoordig nog steeds zien. Mensen die dronken raken, doen de raarste dingen en ieder die wel eens dronken is geweest, kan bijna altijd wel iets opnoemen waar hij of zij spijt van heeft.

In de inleiding kwamen twee meningen naar voren: die van Bart en Myrthe. Nu we hebben onderzocht wat de Bijbel ons er over vertelt, zien we dat beide eigenlijk geen gelijk hebben, maar dat er een tussenweg nodig is.

Myrthe vond alcohol slecht, maar als we zien hoe Jezus er mee omging, dan kunnen we stellen dat er niets mis is met alcohol. Bart vond dronkenschap niet erg, maar als we lezen wat Paulus en Salomo erover schreven, dan concluderen we dat dronkenschap leidt tot gruwelijkheden en dat het dus wel erg is om dronken te raken. Maar wat is dan die tussenweg?

Eigenlijk horen we in dit hele artikel twee duidelijke boodschappen. De ene boodschap is dat met drank niets mis is en de andere is dat we erg moeten oppassen met drank. Deze twee geluiden zijn uiteindelijk samen te vatten in één woord: matigheid. Het betekent zoiets als: zover goed is en niet verder. Als je zin hebt in een alcoholisch drankje en je 18 jaar oud bent of het mag van je ouders. Dan kun je daar heerlijk van genieten. Maar zorg dat je niet dronken wordt, want zolang je niet dronken raakt, is het goed.