fbpx
Christelijke vereniging voor goed kerkelijk jeugdwerk

Historisch bewijs voor Jezus

Tegenwoordig is bewijs belangrijker dan ooit. In een steeds minder gelovige samenleving kunnen we niet ‘zomaar meer aankomen met geloof’. Dat maakt de vraag naar bewijs voor de historische Jezus interessant. Als we aan de hand van historische bronnen kunnen bewijzen dat Jezus geleefd heeft, dan hebben we in ieder geval een feitelijke grond om ons geloof op te bouwen. We kruipen in de huid van een historicus om te kijken of de geschiedenis ons bewijs kan leveren voor Jezus.

 

Voor- en tegenstanders

Als we kijken naar historische bronnen dan verdelen we die in voor- en tegenstanders van Jezus. Het gegeven dat beide groepen melding maken van Jezus, geeft ons onomstotelijk bewijs voor het feit dat Hij echt bestaan moet hebben.

 

Bewijs van voorstanders

Voorstanders zijn de mensen die het goede nieuws over Jezus verkondigden: Zijn dood en opstanding die leiden tot verzoening met God. Vaak wordt er getwijfeld aan de betrouwbaarheid van hun geschriften, omdat ze zogenaamd ‘pro’ Jezus zijn. Uiteraard zijn ze pro Jezus, maar dat maakt niet dat ze geen bewijs vormen voor het bestaan van Hem.

 

Bijbels bronnen

De meest oude bronnen die we hebben over het leven van Jezus zijn de Evangeliën in de Bijbel. Ze werden geschreven tussen 60-100 na Christus. Dat betekent dat ze vrij vroeg na het leven van Jezus zijn geschreven.

 

Opzichzelfstaand zijn de Evangeliën van Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes eigenlijk al genoeg bewijs voor het bestaan van Jezus. Mattheüs en Johannes waren volgelingen van Jezus, Marcus schreef alles op wat Petrus hem vertelde en Lukas deed grondig onderzoek naar de verhalen over Jezus en sprak ook met ooggetuigen.

 

Ze vertellen ons over het leven, de dood en opstanding van Jezus. Alleen al het feit dat ze onafhankelijk hetzelfde verhaal vertellen, maakt dat Jezus wel moet hebben bestaan (en dat de verhalen niet zomaar verzonnen zijn).

 

We kennen ook de brieven uit het Nieuwe Testament van Paulus, Petrus, Judas, Johannes en Jakobus. Ook deze bronnen bevestigen ons dat Jezus bestaan moet hebben. Alle brieven werden geschreven tussen 40-100 na Christus en zijn ook van ooggetuigen, die bevestigen dat Jezus bestaan heeft.

 

Als we kijken naar het aantal handschriften dat we hebben van het Nieuwe Testament, dan komen we uit op meer dan 24.000. Dat zijn er 23.400 meer dan ‘De Ilias’, dat op plek twee staat van historisch geschrift met de meeste handschriften. Dit is een overweldigend aantal dat geen ruimte laat voor twijfel over de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament.

 

De samenhang van ooggetuigenbewijs, vier unanieme onafhankelijke Evangeliën en het overweldigende aantal handschriften, maakt dat Jezus aan de hand van de Bijbel niet eens een beetje in twijfel kan worden getrokken.

Bewijs van tegenstanders

De tegenstanders van Jezus hadden er gezien hun achtergrond, maar ook hun levensovertuiging, geen baat bij om over Jezus te vertellen. De meeste waren zelfs erg negatief over hem. Dat maakt ironisch genoeg hun teksten over Jezus onomstotelijk bewijs dat Hij bestaan moet hebben.

Flavius Josephus

Zijn echte naam is Josef Ben Matijahu. Eigenlijk is hij niet zozeer een tegenstander, maar hij geloofde in ieder geval niet dat Jezus Gods Zoon was. Hij werd geboren in 37 en gedurende zijn leven was hij een geschiedschrijver.

 

De joodse geschiedschrijver schreef in zijn boek ‘De Joodse oudheden’ over een wijze man genaamd Jezus. De meeste historici zijn het erover eens dat er door christelijke kopiisten gedeeltes zijn toegevoegd aan de tekst van Josephus over Jezus, maar een latere studie wees uit dat je door bepaalde zinnen weg te laten, het origineel te pakken had.

 

In die tijd leefde Jezus, een wijs mens. Hij verrichtte namelijk wonderlijke daden en was de leraar van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen. Daarom had hij veel Joden en ook veel Grieken als leerlingen. Toen hij door Pilatus, bij wie hij door onze leiders was aangeklaagd, was veroordeeld tot het kruis, weigerden die leerlingen hun liefde voor hem op te geven. Daarom is de naar hem ‘christenen’ genoemde stam nog niet verdwenen.

Flavius Josephus - De Joodse Oudheden 18:63-64

Josephus schreef geschiedenis en daar week dit gedeelte niet van af. Als Jezus niet had bestaan, dan had de Joodse Josephus hier geen verslag van gedaan. Josephus is dus een zeer goede bron als bewijs om te geloven dat Jezus bestaan heeft. Daarnaast is zijn tekst volledig in overeenkomst met de Evangeliën.

 

Publius Cornelius Tacitus

De Romeinse geschiedschrijver Tacitus wordt aanschouwd als een zeer betrouwbare geschiedschrijver. Zelfs de grootste van het Romeinse Rijk. Hij werd geboren in het jaar 56 en schreef in zijn werk ‘Annales’ over Christus die gekruisigd werd onder Pontius Pilatus.

 

Hun naamgever, Christus, was tijdens Tiberius’ oppergezag onder den procurator Pontius Pilatus ter dood gebracht; tijdelijk onderdrukt, brak hun verderfelijk bijgeloof weer uit niet alleen in Judea, de wieg van dat kwaad, maar ook in Rome, waarheen, overal vandaan, alles wat afschuwelijk of schandelijk is zijn weg vindt om er te worden bedreven.

Tacitus – Annales XV, 44

De grootste geschiedschrijver van het Romeinse Rijk, die met zijn tekst volledig aansluit bij de Evangeliën, is zeer krachtig bewijs voor het bestaan van Jezus. Ook al spreekt Tacitus geen goed woord over de christenen in zijn tijd, toch levert hij ons bewijs voor de historische Jezus.

 

Verdere niet-christelijke bronnen

Gaius Plinius Caecilius was een Romeinse politicus. Hij werd geboren in het jaar 61/62. In een brief aan keizer Trojanus schreef Plinius dat de christenen in zijn generatie Christus aanbidden als een god. Plinius geloofde zelf niet in Christus als god, maar het feit dat Jezus bestaan heeft stelt hij niet ter discussie.

 

Lucianus van Samosata is een Griekstalige inwoner van het Romeinse Rijk. Hij werd geboren in het jaar 125. Hij was de christenen niet goed gezind en noemde hen ‘arme stumperds’. Hij stelde ook dat ze ‘die aan het kruis geslagen praatjesmaker’ vereerden. Lucianus had geen goed woord te spreken over de christenen en Jezus, maar ook hij betwijfelde het bestaan van ‘de gekruisigde’ niet.

 

Celsus was een Griekse filosoof. Hij schreef rond het jaar 178 een werk genaamd: ‘het Ware Woord’. Dit boek is grotendeels bewaard gebleven door kerkvader Origines, die het werk bestreed. Celsus beschuldigde Jezus ervan dat Hij een oplichter was en noemde christenen ‘domme mensen’. Met de kritiek die Celsus leverde hebben we echter krachtig bewijs voor het bestaan van Jezus. Waarom zou je kritiek leveren op iemand die niet bestaat?

 

Wat hebben we eraan?

Een historicus zou er geen twijfel over hebben dat Jezus heeft bestaan. De Evangeliën en de brieven uit het Nieuwe Testament geven ons een goed beeld van Jezus leven en wat de eerste christenen geloofden, terwijl tegenstanders zoals Tacitus en Josephus Jezus’ leven bevestigen, zonder hier baat bij te hebben. Je kunt er dus gerust op vertrouwen dat er historisch gezien geen twijfel bestaat over Jezus. Het historische bewijs voor Jezus is een bevestiging voor ons geloof.

Meer weten?

Luister naar de podcast JONG (Jongeren Onderweg Naar God). Samen gaan we opzoek naar wat de Bijbel zegt en gaan we moeilijke vragen niet uit de weg.

Welkom bij de HGJB

Prins Bernhardlaan 1

3722 AE Bilthoven

030 - 228 54 02

 

ma, di en do: 9.00-16.00 uur

wo en vr: 9.00-13.00 uur

 

info@hgjb.nl

 

Bekijk hier onze veelgestelde vragen

 

NL 35 RABO 0308 316 835 (voor giften)

NL 50 INGB  0000 398 081 (voor facturen)

 

RSIN 00.26.12.513

KvK 40479532

Blijf op de hoogte

Wil je 1 à 2 keer per maand belangrijke updates, inspiratie, tips, actuele aanbiedingen of uitnodigingen in je mailbox ontvangen?

© 2024 HGJB, alle rechten voorbehouden - Privacy