Geloven is een werk-woord

Je kunt het makkelijk zeggen: ‘Ik geloof in God.’ Maar wát zeg je daarmee? Dat je gelooft dat God bestaat? Dat doen de demonen ook, zegt Jakobus (2:19), maar daar hebben ze niks aan. Nee, geloven is een werk-woord, iets dat werkt in de praktijk. Het zegt alles over hoe je leeft als christen.

Hoe werkt geloven dan? Hieronder vind je drie werk-woorden die daar iets over zeggen. Je kunt er méér bedenken, maar dit zijn wel een paar belangrijke. Kies een woord waarin jij zou willen (of misschien wel: moeten) groeien. Wat werkt bij jou nog onvoldoende? Ga daarmee aan de slag!

Geloven is kennen

We geloven niet zomaar in ideeën, maar in een persoonlijke God. Hoe Hij precies is kunnen wij nooit doorgronden, maar gelukkig heeft Hij zich wel bekendgemaakt – als Vader, Zoon en Heilige Geest. Je mag Hem persoonlijk leren kennen. Dat doe je door in de Bijbel te lezen, tot Hem te bidden en over Hem te praten met andere gelovigen.

Geloven is ontvangen

Je kunt je God voorstellen als een veeleisende God. Sommige mensen doen dat ook, bijvoorbeeld doordat ze veeleisende ouders hebben. Maar zo is God helemaal niet. Hij is juist een gevende God. Hij wil je vergeving, vreugde, liefde en toekomst geven. Dat hoef je niet te verdienen, Hij geeft dat uit genade – voor niks. Het enige wat daarvoor nodig is, is dat je het wilt ontvangen.

Geloven is vertrouwen

Toegegeven, geloven betekent niet dat je altijd begrijpt wat God doet of van je vraagt. Het kan gebeuren dat je ergens voor bidt zonder dat je (direct) resultaat ziet. Of je vindt het moeilijk om te geloven dat Hij echt van je houdt. Of misschien vraag je je af wat het nut is van een bepaald gebod dat Hij geeft. Dan komt het erop aan dat je Hem toch vertrouwt. Want geloven is vertrouwen op God, juist ook als je Hem niet begrijpt.

Deze tekst komt uit een artikel van Pit 3, jaargang 8. Daar kun je de overige 9 werkwoorden lezen.